Amersfoort

Appel (Malus domestica)

De appel (pitvrucht) wordt gesnoeid vlak voordat de sapstroom op gang komt: in de late winter, het liefst bij droog weer waarbij het geen kwaad kan wanneer het licht vriest. Na de wintersnoei ontstaan waterloten die eind mei, begin juni weggetrokken moeten worden, wanneer ze ongeveer 10 cm. lang zijn.

Bessen

Snoei aalbessen en kruisbessen struiken in februari.

Berk (Betula)

Vanaf de langste dag kunt u de berk snoeien. Om te voorkomen dat de berk gaat bloeden mag uitsluitend gesnoeid worden als de boom volledig in het blad staat.

Buxus

De eerste snoei dient vlak voor de langste dag plaats te vinden. In september wordt nog een keer gesnoeid, knip dan alleen het jonge schot af om te zorgen voor een mooi strak winterbeeld. Indien gewenst kan in de tussenliggende maanden vaker geknipt worden, snoei echter nooit bij warm en zonnig weer i.v.m. de kans op bladverbranding.

Blauweregen (Wisteria cultivars)

Knip aan het eind van de winter alle zijtakken (eenjarige scheuten) die op de hoofdtakken (gesteltakken) staan terug tot twee of drie knoppen. Knip na de bloei te wild uitgroeiende jonge scheuten terug tot vijf a zes knoppen, dit kan gedurende de hele zomer.

Camelia of japanse roos (Camellia)

Zo min mogelijk snoeien. Evt. lichte vormcorrectie na de bloei toepassen, knip altijd boven een bladoksel. De struik zal hierboven weer uitlopen. Een struik die te groot is geworden kan na de bloei stevig teruggesnoeid worden tot een hoogte van ongeveer 60 cm. Gebruik een takkenschaar of voor dikke takken een takkenzaag. Laat de hoofdstam met enkele zijtakken staan. Na deze snoei zullen zich jonge takken ontwikkelen en na ongeveer drie jaar verschijnen weer bloemen. 

Andere groenblijvende struiken welke zulke drastische snoei goed verdragen: Aucuba, Fatsia Japonica, Prunus laurocerasus, Viburnum tinus. 

 

Chaenomeles
Zie Dwergkwee