Zo nodig begin maart snoeien, ingevroren takken wegknippen .
Is de struik te groot geworden dan kan de struik tot 30 a 40 cm boven de grond afgeknipt worden (verjongingssnoei), de struik zal het eerste jaar daarna niet bloeien. Een betere methode is om dit over 3 jaar te spreiden en alleen de oude, dikke takken af te knippen. Er blijven dan altijd takken over die wel zullen gaan bloeien.
De magnolia heeft van nature een enigszins grillige groeiwijze. Snoei is niet gewenst, een evt. beperkte corrigerende snoei kan uitgevoerd worden in juni.
De meidoorn mag echter in ons land niet overal worden toegepast vanwege het gevaar voor bacterievuur, een besmettelijke plantenziekte. Een uitzondering hierop vormen de zgn. cultivars.
Op basis van de Nederlandse regelgeving is het in bufferzones verboden soorten aan te planten die vatbaar zijn voor bacterievuur.
NB: hieronder vallen ook: Cotoneaster salicifolius floccosus, Cotoneaster salicifolius, Cotoneaster watereri en de daartoe behorende cultivars, Photinia davidiana, Crataegus calycina (koraalmeidoorn), Crataegus laevigata (tweestijlige meidoorn) en Crataegus monogyna (eenstijlige meidoorn).
Volg de link voor meer informatie over de bufferzones.
Ook als boom is de meidoorn goed te snoeien, de beste periode is in het najaar en de winter. Na de wintersnoei ontstaan waterloten die eind mei, begin juni weggetrokken moeten worden.
Regelmatig dunnen om licht in de kroon te brengen. Het opkronen van vrijstaande bomen kan het beste in de zomer gebeuren.