Zomersnoei: Eenjarige scheuten die te hoog uitgroeien dienen teruggeknipt te worden. Wanneer de druiventrossen gaan rijpen moet een deel van het blad weggeknipt worden om te zorgen dat de zon goed de druiven kan beschijnen, dit laatste helpt ook voorkomen dat er in vochtige periodes schimmels ontstaan.
Wintersnoei: Snoei de druif vanaf eind herfst tot uiterlijk 21december (voor de kortste dag). De sapstroom komt al vroeg op gang en latere snoei kan bloeden veroorzaken. Zorg voor een gestel van een omhooggaande tak en een aantal horizontaal geleide takken waaraan later de druiven zullen gaan groeien. Alle zijtakjes die op deze horizontaal geleide hoofdtakken groeien dienen teruggeknipt te worden tot op twee knoppen (ogen).
Snoei in juni de struik terug tot vijf of zes knoppen, ook kruisende takken en te ver uitgroeiende twijgen worden weggeknipt. Indien de struik te groot is geworden mag in maart drastisch worden gesnoeid, er zal dan echter dat jaar geen bloei zijn.
Elzen zijn bijzonder groeikrachtig en verdragen drastische snoei. Om een boom met mooie stam en kroon te verkrijgen is het goed om vrij snel na aanplant de boom op te kronen en de takontwikkeling in de gaten te houden en zo nodig te corrigeren.
Wist u dat deze inheemse boom rond Amersfoort veel te vinden is in houtsingels? Deze houtwallen zijn van oudsher in gebruik om weilanden te begrenzen. De boom wordt dan veelal geknot, hetgeen in het vroege voorjaar kan worden aangepakt. Snoei dan als de knotwilg (zie het lemma "Wilg").
In maart kan de struik teruggesnoeid worden door de lange uitlopers met de snoeischaar in te korten. Een heg of klimmende Euyonymus kan met de heggenschaar mooi compact worden gehouden. De Euonymus leent zich ook enigszins voor vormsnoei en kan tot een ronde bol worden geknipt.
Snoeien voor de winter is af te raden, de struik is daardoor extra gevoelig voor vorstschade.
Verwijder bij bonte variƫteiten de groene loten door deze geheel weg te knippen.